De Vereniging tot het verkrijgen van vrije radiofrequenties (VVR) heeft zich erg boos gemaakt over de nu nog beschikbare frequentieruimte voor niet-landelijke partijen die nog in de ether willen komen. Alle krenten zijn uit de pap gehaald door het ministerie, na overleg met de SCR (Stichting Commerciële Radio). Dat betekent concreet dat nu voor nieuwkomers geen of te weinig ruimte is op niet-landelijk gebied in Amersfoort, de west-kant van Noord Holland, Utrecht, Den Haag / Rotterdam, het Westland en West Brabant.
Om de dekkingsproblemen van de landelijke (commerciële) zenders op te lossen is eindeloos in de grabbelton van de niet-landelijke frequenties gegraaid, waardoor deze problemen kunnen ontstaan, aldus Paul Winnubst, secretaris van de VVR. Het is dan ook om deze reden dat de VVR niet akkoord kan gaan met welk verdelingsmechanisme ook. Er dient eerst duidelijk te zijn of er additionele ruimte komt voor nieuwe niet-landelijke partijen. Des te schrijnender is het dat de zittende partijen op niet-landelijk gebied er wel ruim 150% aan dekking op vooruitgaan.
Inmiddels is wel, na ruim twee jaar, een modificatie-onderzoek aangekondigd waar extra frequenties kunnen worden gevonden. Deze extra frequenties dienen vervolgens l weer met het buitenland te worden gecoördineerd, dit gaat dus weer minimaal een jaar tot anderhalf jaar duren. Voor de VVR is dat geen oplossing als ondertussen andere partijen wel aanzienlijk hun marktpositie kunnen uitbouwen.
Laat de verschillende andere partijen maar wachten op het modificatieonderzoek en laat de overheid een eerlijkere verdeling op niet-landelijk gebied toepassen, alsdus de VVR.
