De liefde leidde hem in 1994 naar de Verenigde Staten. Na drie jaar verslaggever te zijn geweest voor de sportredactie van de Volkskrant, volgde hij zijn vriendin naar New York City. Hij was bijna failliet en had nog geen enkel uitzicht op werk. In de elf jaar daarna volgt het correspondentschap in de Verenigde Staten. Vooral door zijn optreden op Radio 1 kennen veel luisteraars hem. Maar de VS is voorbij. Vanaf 1 januari is Londen namelijk de nieuwe thuisbasis van Tim Overdiek.
“In Nederland luisterde ik nauwelijks tot niet naar het Radio 1 Journaal. Alleen Langs de Lijn wist ik te vinden. Maar als je gaat freelancen, moet je elke kans aangrijpen die zich aandient. De radio belde, en ik zei ja”, zo zegt Tim Overdiek vanuit zijn nieuwe thuis in Londen. Het was het begin van zijn correspondentschap voor radiozenders. “Mijn toenmalige vriendin Jennifer, huidige echtgenote en moeder van onze twee kinderen, woonde bijna drie jaar met me in Amsterdam. Zij keerde terug naar New York City. Ik nam ontslag bij de krant en wilde journalistiek gaan avonturieren in Amerika. Onder het motto, ik ben nog geen dertig jaar, en als ik het nu niet doe, doe ik het nooit. Collega’s en vrienden verklaarden me voor gek, maar het was de beste beslissing in mijn leven.”
Een radioman was Overdiek niet bepaald en hij had ook nooit plannen om de radiojournalistiek in te gaan. “Mijn hart ligt bij de schrijvende pers. Ik vond van mezelf altijd dat ik te slordig sprak, als geboren Brabander ook te snel en te binnensmonds. TROS Aktua Radio zocht toen een correspondent voor de vrijdagavond en zaterdagochtend, en na een paar testjes ben ik begonnen.” Zijn New Yorkse correspondentschap begon echt na vier maanden met de aanslag in Oklahoma City. “De enige afspraak die ik in januari 1995 had, was dat ik voor De Volkskrant over sport zou blijven schrijven, en dat ik een keer in de maand voor de VNU-dagbladen een artikel over Amerikaanse sport zou schrijven. Van het een kwam het ander. In april van dat jaar was die aanslag. Volkskrant-correspondent Oscar Garschagen was net in Europa op vakantie, dus mocht ik aan de slag. Dan belt behalve Radio 1 ook de Wereldomroep, en beetje bij beetje bouw je een netwerk op aan journalistieke afnemers. Voordat ik medio 1999 in dienst trad van de NOS, werkte ik voor Radio 2, De Volkskrant, Sport International, Elsevier, de Wereldomroep, 2Vandaag, schreef ik een boek over basketballer Rik Smits en had ik het gevoel dat er elke maand wel voldoende brood op tafel kwam.
Na vijf jaar New York en zes jaar Washington was hij toe aan een nieuwe uitdaging. Nu de NOS zich intern aan het reorganiseren is tot een multimediale omroep, grijpt hij de kans aan om wat anders te doen. “Zeker in DC heb ik zo’n beetje alles meegemaakt wat je als correspondent kunt ‘wensen’, hoewel dat met de 11 September-aanslagen, twee oorlogen misschien niet het juiste woord is. Maar die gebeurtenissen gecombineerd met twee verkiezingen en andere, onophoudelijke nieuwsstromen, was de pijp wel zo’n beetje leeg. Als multimedia-correspondent ga ik een nieuwe uitdaging tegemoet. Ik kan schrijven, ik kan radio maken, maar ik kan nog geen televisie maken. Dat ga ik nu leren. En in een geweldig land.”
Na een inwerkperiode volgt vanaf 1 januari het correspondentschap in Londen samen met de huidige correspondent Lia van Bekhoven. “Ik ben aangesteld als multimedia correspondent. Dat betekent dat ik zowel televisie, radio als internet ga doen voor de NOS. Per 1 januari volg ik Tine van Houts op als tv-correspondent. Lia blijft vooralsnog gewoon doen wat ze doet.” Heeft zijn familie invloed gehad op de keuze voor Londen? “Ja en nee. Er moet natuurlijk een standplaats beschikbaar zijn, en die keus ligt primair bij de NOS in Hilversum. Mijn echtgenote stond overal voor open, met een uitzondering: Israel. Met twee jonge Amerikaanse kinderen stond zij niet te springen om naar een oorlogsgebied af te reizen. En terecht. Dus die optie stuitte op een huiselijk veto.” In Londen verwacht hij iets meer de diepte in te kunnen gaan. “Het is nog steeds wennen om uit die razende nieuwstrein te zijn gestapt. In het Verenigd Koninkrijk gaat het qua nieuws meer met pieken en dalen, dus het is minder rennen. Dat heeft een prachtig voordeel, namelijk dat je meer in staat bent om achtergrondverhalen te maken. Juist daar bestaat in Hilversum een groeiende behoefte aan. Meer het land in, meer het land laten zien en horen. Dus niet alleen in Londen, maar ook en vooral gaan reizen.”
De ochtenduitzending van het Radio 1 Journaal is een van de best beluisterde programma’s van Nederland. In de VS is het echter zes uur vroeger en dus nog midden in de nacht op dat moment. Grijpt zo’n correspondentschap dan niet zeer in op je privé-leven? “Enorm, zeker in Amerika waar het tijdsverschil in je nadeel werkt. In de praktijk betekent dat dus heel veel late avonden. Nu ik sinds een paar maanden in Londen woon, sta ik juist weer vroeg op, omdat de nieuwsmomenten heel anders liggen. Heerlijk om ’s avonds de dag af te sluiten en niet nog eens een nachtelijke doorstart te hoeven maken. Vrouw en kinderen zie ik ook weer wat vaker. Het voordeel in Amerika was wel dat ik behalve een NOS kantoor in Washington DC ook een werkplek thuis had, dus je was niet dag en nacht de hort op.” En is het niet moeilijk om voor een relatief klein land als Nederland contacten te leggen in een land als de VS? “Ja, Nederland stelt niets voor. In Washington probeerde ik me altijd te vergelijken met de BBC of met NPR, de Amerikaanse publieke radio, zodat ze in ieder geval een beetje een idee hadden wat ik met die microfoon kwam uitspoken. Je kunt niets anders doen dan die situatie accepteren. Politici zijn niet in je geïnteresseerd, want in Nederland zitten geen kiezers of, nog belangrijker, donateurs. In 2000 was dat nog frustrerend, omdat ik toen tijdens de presidentiele campagne probeerde me al ellebogend binnen het circus te manifesteren. Die energie wil ik in vier jaar later niet nog eens spenderen. Dus stelde ik me meer op de spreekwoordelijke vlieg op de muur. Die houding leidde tot veel leukere stukjes, en het was ook veel plezieriger om te maken.”
Welk moment uit zijn tijd in de VS zal hem altijd bij blijven? “Je kunt niet echt een moment kiezen. Als je in elf jaar tijd van praktisch failliete freelancer naar fulltime correspondent gaat, als je in die periode trouwt, twee kinderen krijgt, een huis koopt en zogezegd de American Dream leeft, dan ben ik al die tijd doorweekt geweest van een meteoorregen aan persoonlijke en beroepsmatige hoogtepunten. Waar ik het meest plezier aan beleefde, waren de kleine verhalen. De gesprekjes met gewone Amerikanen in nietszeggende dorpjes. Daar kon je het land en de samenleving laten horen. Het zoveelste gesprek over het Witte Huis of de Verenigde Naties was allemaal hartstikke belangrijk natuurlijk, maar daarin lagen niet de echte geneugten van het vak verborgen.”
Hij kreeg al eens een eervolle vermelding van de Stichting Nipkow voor zijn correspondentenwerk. Daarnaast liepen veel luisteraars van Radio 1 met hem weg. Waar moet een goede correspondent aan voldoen? “Alles willen weten, overal bij willen zijn en altijd beschikbaar zijn. Eigenlijk niet meer dan de basisvoorwaarden voor elke journalist, of die nu in Meppel of in Peking werkzaam is. Als correspondent is er een aanvullende voorwaarde: Maak altijd een vertaalslag. Kijk als buitenstaander naar de gebeurtenissen in het land waar je werkt, maar bewijs je meerwaarde als iemand die in dat land woont en dus persoonlijk ervaart waarom iets gebeurt. Je moet niet oplepelen wat er aan de hand is, maar uitleggen hoe dat zo is gekomen en wat er vervolgens gaat gebeuren. Uitleggen en inkleuren, zodat de luisteraar een nauwkeurig en helder beeld krijgt.” En als hij alles achteraf opnieuw mocht doen, zou hij het dan op dezelfde manier doen? “Die vraag is niet te beantwoorden. Want dan zou je dus een loopbaan gaan plannen. En dat heb ik nooit gedaan. Carrière maken doe je door hard werken, risico’s nemen en niet te veel vooruit kijken. Achteruit kijken heeft ook niet zoveel zin. Just moving on, da’s de beste manier van werken, denk ik. En je stinkende best doen.”