Omroep Ongehoord Nederland (ON) behoudt zijn voorlopige erkenning en blijft op dit moment onderdeel van het publieke bestel. De NPO heeft staatssecretaris Uslu (Cultuur en Media) in april verzocht om intrekking, op grond van een gebrek aan samenwerkingsbereidheid van ON. De staatssecretaris ziet dat samenwerking inderdaad lastig is door de opstelling van ON. Maar er is op dit moment echter te weinig juridische basis om zo’n verstrekkend besluit te nemen.
“Er is niet genoeg juridische grond om de voorlopige erkenning van ON in te trekken”, zegt Uslu. Ik zie dat er problemen zijn. Maar vooralsnog constateer ik niet zo’n manifest en structureel gebrek aan samenwerkingsbereidheid dat dit het zware middel van intrekking rechtvaardigt. Ik wil benadrukken dat ik geen oordeel kan en wíl geven over de inhoud van de programmering van ON. Het is essentieel dat we de journalistieke vrijheid beschermen, in al haar verschijningsvormen en uitersten. De afstand tussen Den Haag en Hilversum moet onverminderd groot zijn.”
Iets aan de hand
Het is nog nooit voorgekomen dat een bewindspersoon zich moest buigen over een verzoek tot intrekking. Het intrekken van de vergunning is een zeer zwaar middel en de overheid moet daar volgens staatssecretaris Uslu dan ook bijzonder terughoudend in zijn. Toch vindt ze wel dat er iets aan de hand is. De NPO heeft meerdere malen een sanctie opgelegd aan omroep ON en de Ombudsman heeft herhaaldelijk geconstateerd dat de omroep de journalistieke code heeft overtreden.
Volgens de Staatssecretaris is ON bereid om zaken te verbeteren. De staatssecretaris wil dat de NPO en ON weer constructief met elkaar in gesprek gaan.
Het gaat om een voorlopig besluit. De betrokken partijen hebben nu twee weken de tijd om een zienswijze in te dienen. Daarna volgt het definitieve besluit.