De Vereniging Vrij Radio Nederland (VVRN) laat zenderoperator Broadcast Partners een technisch onderzoek uitvoeren naar nog beschikbare frequenties na de verdeling van afgelopen juni. Dat schrijft 3voor12. Theo van L. (“laat mijn achternaam maar achterwege”), woordvoerder van de VVRN, waarin zon 125 ‘vrije radios’ zijn vertegenwoordigd, weet zeker dat er nog ruimte in de ether is. “Minister Brinkhorst zal niet om de uitkomsten heen kunnen.”
De stevige lobby die de illegale zenders in het voorjaar zijn gestart heeft zijn vruchten afgeworpen. Uit een recent overleg tussen de Kamer en de minister werd duidelijk dat veel kamerleden sympathie hebben voor de ambities van de piraten. Joop Atsma, mediawoordvoerder van het CDA: “Het is natuurlijk doodzonde als frequenties ongebruikt blijven. Bovendien worden de andere legale omroepen niet meer gestoord als je piraten een vrije vaste plek op de etherband geeft.” Volgens Atsma voorzien de piraten ook in een duidelijke behoefte van de luisteraars. “Vooral Nederlandstalige muziek komt toch te weinig aan bod op de bestaande publieke en commerciële zenders. Er zijn duizenden etherpiraten actief in Nederland, dat zegt toch wel wat.” Atsma kent alleen al in en rondom zijn toch niet al te grote Friese dorp Surhuisterveen rond de twintig radio-amateurs.
Ook kan de CDAer zich voorstellen dat de piraten het beu zijn om alsmaar achtervolgd worden door het Agentschap Telecom, voorheen de Radio Controle Dienst, die de etherorde in Nederland bewaakt.
Minister Brinkhorst van Economische Zaken heeft de Kamer beloofd na het zomerreces te laten weten of er inderdaad nog lokale frequenties beschikbaar zijn en of de plannen van de illegale zenders ook juridisch haalbaar zijn. Bij Economische Zaken wil men hangende het onderzoek geen verdere mededelingen doen. Dré van der Elzen, coördinator van het frequentiedossier bij het ministerie, wil alleen kwijt dat het ministerie op schema ligt. “Ik verwacht dat begin september de brief naar de Kamer gaat.”
Volgens Van L. moet de politiek eindelijk eens erkennen dat er ruimte is voor en behoefte aan de ‘vrije radio’ in Nederland. “Het grote verschil met de publieke en commerciële omroepen is dat bij ons de luisteraar centraal staat. Bij ons hoef je geen eindeloos gelul van djs aan te horen. En als je als luisteraar belt, zit je meteen in de utzending en wordt je geen uur in de wacht gezet. Bij de anderen is radio toch vooral éénrichtingsverkeer.”