De avond voor de brand in de zendmast van IJsselstein (Lopik) waren er problemen aan de zenders die Broadcast Partners in beheer heeft. Dat blijkt volgens zendmastbeheerder NOVEC uit gegevens van het KPN-meetnet dat de veldsterkte van zenders registreert, meldt de NOS. Donderdag 14 juli rond 22:30 uur wordt er in oostelijke richting tien keer minder vermogen geregistreerd op de antennes van Radio 1 (98.9 FM), Radio 2 (92.6 FM), 3FM (96.8 FM), Q-music (100.7 FM) en BNR Nieuwsradio (100.1 FM).
Opmerkelijk genoeg blijft het probleem lange tijd onopgemerkt door zenderbeheerder Broadcast Partners. NOVEC zegt dat uit het elektriciteitsverbruik blijkt dat er voortdurend vermogen geleverd wordt, terwijl de antenne oostwaarts volgens het meetnet niets uitzendt. Mogelijk zijn de problemen in de op het oosten gerichte antennes ontstaan door vocht in de kabels, blijkt uit onderzoek van onderzoeksbureau Efectis, gespecialiseerd in brandveiligheid. Het zendvermogen gaat daardoor niet naar de antennes, maar hoopt zich op in de kabels en verdelers die daardoor steeds warmer worden.
Op donderdagavond regent het langdurig, zoals op deze beelden van Buienradar.nl valt te zien. Mogelijk is die overvloedige regen de druppel die de emmer in de zendmast deed overlopen. De combinatie van water en hitte leidt vervolgens hoog in de mast, vlak onder de antennes van Broadcast Partners, tot kortsluiting en brand. Daarbij loopt de hitte op tot 300 tot 350 graden. Over een lengte van zeven tot tien meter boven de plek waar de brand ontstaat, worden versmeltingen aangetroffen. Volgens Efectis kan dat alleen verklaard worden door open vuur. De brand is vanzelf gedoofd, vermoedelijk door zuurstofgebrek.
Wat er die ochtend in de zendmast van IJsselstein is voorgevallen, is hier chronologisch te lezen.
De onderzoekers van Efectis hebben Broadcast Partners een aantal vragen gesteld over de gebeurtenissen in de nacht van 14 op 15 juli. Sommige vragen werden beantwoord door de zenderoperator, maar op de vraag naar meetgegevens van de zendinstallaties rond de tijd van het incident weigert het bedrijf, op nadrukkelijk advies van de verzekeringsmaatschappij, opening van zaken te geven.