Media-minister Ronald Plasterk legt in de komende regeerperiode het accent op drie terreinen. Uit de zojuist gepresenteerde miljoenennota blijkt dat hij gevarieerde radio en tv wil bevorderen. Daarom krijgt de publieke omroep (NPO) meer geld. De regels voor de erkenning van omroepen veranderen.
Ten tweede wil Plasterk een “levendig journalistiek klimaat” bevorderen. Als laatste speerpunt hoopt hij jongeren weerbaarder te maken tegen media met een schadelijke inhoud.
Om dit beleid mogelijk te maken gaat er meer geld naar de Publieke Omroep. Vanaf 2008 wordt de rijksomroepbijdrage structureel verhoogd met 50 miljoen per jaar. Dit bedrag is bestemd voor het herstel van de programmering van de landelijke publieke omroep en voor de dekking van de tekorten op hun begroting. Bij de inzet van de extra middelen worden ook plannen voor een media-expertisecentrum in de vorm van een breed netwerk voor media-educatie betrokken. De minister van OCW maakt voor de periode vanaf 2008-2010 meerjarige afspraken over de prestaties van de landelijke publieke omroep. Daaronder vallen afspraken over de besteding van de extra middelen en cultureel aanbod. In 2008 komen er ook nieuwe spelregels voor de multimediale taak van de publieke omroep (inclusief lokale en regionale omroep).
De minister reserveert vanaf 2008 jaarlijks 500.000 euro ter ondersteuning van de regionale culturele radio- en tv-programmering. De bewindsman, die ook verantwoordelijk is voor cultuur, maakt zich sterk voor een hoogwaardige culturele programmering bij de publieke omroepen. Niet alleen wil hij extra geld voor de regiozenders, ook de landelijke publieke omroep moet meer doen aan cultuur, vooral aan dramaproducties.