De Humanistische Omroep heeft een rechtszaak tegen het Commissariaat voor de Media (CvdM) gewonnen om de radio- en tv-zendtijd van de omroep die het nu heeft. Per 1 september 2005 werd de zendtijd met een derde gereduceerd. “Onzorgvuldig en niet toereikend gemotiveerd”, noemde de rechter de beslissing van het CvdM.
Van groot belang voor de rechtbank is vooral dat het CvdM gehandeld heeft tegen het gelijkheidsbeginsel, door bij het vaststellen van de aanhang van het humanisme in de Nederlandse samenleving andere criteria te hanteren dan bij de berekening van het aantal protestanten, katholieken en moslims. Mede op grond hiervan zijn de bezwaren van de Humanistische Omroep tegen het besluit van het CvdM gegrond veklaard. Het CvdM is opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de overwegingen van de Rechtbank.
Per 1 september 2005 stelde het CvdM een nieuwe beleidslijn in voor de zendtijdverdeling onder de levensbeschouwelijke 39f-omroepen. Er kwamen drie grootte-klassen: een voor levensbeschouwingen met een aanhang tot 500.000 personen, een voor die met een aanhang tussen de 500.000 en 2.000.000 en een voor die met een aanhang van meer dan 2.000.000.
Iedere levensbeschouwing diende aan te tonen over hoeveel aanhangers met daadwerkelijke affinitieit men beschikte. Het commissariaat accepteerde echter de onderzoeken van de Humanistische omroep niet naar de aanhang, die aangaf dat er meer dan 500.000 humanisten zijn in Nederland.
De Humanistische Omroep gaat er vanuit dat het CvdM op basis van deze uitspraak alsnog en met terugwerkende kracht de zendtijd verleent die geldt voor levensbeschouwingen die beschikken over een aanhang van tussen de 500.000 en 2 miljoen aanhangers.