Oud-minister van Buitenlandse Zaken en huidig voorzitter van onder meer de Wereldomroep Hans van den Broek pleit in een betoog voor het behoud van de Wereldomroep. Dit naar aanleiding van de mediabegroting die aanstaande maandag in de Tweede Kamer aan de orde wordt gesteld. Zojuist is dat betoog naar de pers gestuurd.
Van der Broek vraag zich in het betoog af of wereldomroepen van andere landen bijvoorbeeld het Europa-politiek beleid van Nederland wel kunnen verklaren. Dat zal wel gebeuren als Nederland zelf geen Wereldomroep meer heeft. Verder wil hij de nadruk leggen op de internationale faam van de Nederlandse Wereldomroep. “Wij beschikken in Nederland over een internationaal in groot aanzien staand instituut als Radio Nederland Wereldomroep, met op de mediawet gestoelde taken: het verspreiden van een beeld van Nederland, het leveren van objectieve en onafhankelijke informatie in landen met een informatieachterstand en het houden van contact met Nederlanders in den vreemde. Eigenlijk alleen die laatste taak geniet in Nederland zelf bekendheid door de ruim anderhalf miljoen landgenoten die elk jaar tijdens hun vakantie op de Wereldomroep afstemmen. Maar juist met de beide andere taken geeft de Wereldomroep ons land internationaal profiel. Kwalitatief staat de Wereldomroep hoog aangeschreven. Dat bewijzen de miljoenen reacties ieder jaar weer, en niet van de minsten op deze aarde. Er is zo ongeveer geen Nobelprijswinnaar voor de vrede, of de Wereldomroep heeft er in zijn archieven een brief van vol lof over de objectieve berichtgeving, waarin de geest van verdraagzaamheid en het respect voor de vrijheid van meningsuiting van Nederland zo duidelijk wordt uitgedragen. Bij het 50-jarig bestaan van de Wereldomroep in 1997 gaven verschillende landen in Latijns-Amerika postzegels uit om dat heuglijke feit te vieren.”
De Wereldomroep staat op de vijfde plek als wereldwijde omroep, terwijl het qua budget op de twintigste plaats staat. “Hoewel het ministerie volhoudt dat gewerkt wordt volgens de methode gelijke monniken gelijke kappen bij de bezuinigingen en beweert dat alle omroepinstellingen dezelfde financiële compensatie voor kostenstijging ontvangen, is dat onjuist. Al sinds jaren krijgen de binnenlandse omroepen veel meer geld dan de Wereldomroep. In de afgelopen jaren kreeg de binnenlandse omroep uit het fonds omroepreserve 180 miljoen euro en voor 2004, het jaar waarin de Publieke Omroep zegt 40 miljoen euro te bezuinigen, ploegt men 47 miljoen euro terug uit dit fonds. Dus niet minder geld dat jaar, maar 7 miljoen meer. Het Commissariaat voor de Media heeft deze oneerlijke en onjuiste gang van zaken al eerder erkend en heeft vorig jaar aan de staatssecretaris geadviseerd dit te corrigeren, maar ook dit advies is nooit opgevolgd.”
De Staatssecretarus wordt niet ontzien. “Met deze bezuinigingen bevestigt OC&W opnieuw de eenzijdige aandacht voor de binnenlandse omroep. Het internationale aspect valt ver buiten de horizon van dit departement. De bewindsvrouw lijkt vooral staatssecretaris voor de binnenlandse media te zijn en maakt op deze manier van de Wereldomroep een filiaal van Radio 1. Dat is korte termijn denken en leidt tot onherstelbaar verlies.”
Volgens Van der Broek moet de Wereldomroep geen wereldwijde Radio 1 worden “want er zit niemand in bijvoorbeeld Australië ss avonds te wachten op de Nederlandse ochtend-fileberichten of in een andere tijdzone s morgens bij het ontbijt op ‘muziek terwijl u slaapt’. Wie slechts een uur per etmaal naar Nederlandse informatie kan luisteren, heeft behoefte aan zeer compacte en speciaal gemaakte programmas. De uitstekende programmering voor het binnenlandse publiek is daar gewoon niet bruikbaar voor.”
Volgens de oud-minister is het zelfs zo dat het verdwijnen van de Wereldomroep tot minder aanzien in Europ kan leiden. “Als de staatssecretaris haar zin krijgt van de Kamer zal Nederland internationaal steeds meer terrein en aanzien verliezen. Met het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie voor de deur lijkt dat niet echt een weloverwogen koers, om het zacht uit te drukken…”