De omroepen hebben dinsdag gemengd gereageerd op de conclusies van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) over de toekomst van het mediabeleid. Zo zijn ze het eens met de grondgedachte dat dat beleid zich niet meer moet concentreren op afzonderlijke media als televisie, radio en internet, maar juist op maatschappelijke functies als nieuws, opinie, achtergronden, amusement en kunst.
De omroepen (AVRO, KRO, NCRV, EO, TROS, BNN, NPS, VARA en VPRO) pleiten er wel voor dat er niet alleen wordt gekeken naar deze maatschappelijke functies, maar dat het beleid ook wordt opgesteld met als uitgangspunt hoe mensen gebruik maken van de media.
Anders zou het beleid tot een versnipperd aanbod van functies leiden, waaruit elke kijker en luisteraar zelf zijn informatie moet samenstellen, staat in een gezamenlijke verklaring. “Dat sluit niet aan op de wijze waarop de meeste burgers de media gebruiken. Een meerderheid kijkt juist samen, op zoek naar gedeelde ervaringen en binding.”
Ook zou de WRR te weinig erkennen dat mensen zich niet alleen laten informeren door nieuws, achtergronden en opinie. “Velen laten zich meer informeren door beeldende verhalen dan door informatieve teksten. Daar ligt juist de kracht van infotainment, soaps en drama.” De WRR stelt juist dat vermaak “geen kerntaak” van de publieke omroep moet zijn.
De TROS laat in een aparte verklaring geen spaan heel van het rapport. Voorzitter K. van Doodewaerd stelt dat het “bol staat van een patriarchale elitaire houding, passend bij regenten uit vervlogen tijden”. “De WRR gaat voorbij aan wat de belasting betalende kijker eigenlijk wil, maar stelt wel vast met dédain dat leuke ontspannende programma’s zonder opvoedkundig doel maar moeten verdwijnen bij de Publieke Omroep”.
De omroepverenigingen presenteren op 15 februari hun eigen toekomstvisie. [ANP/Antenne2]