De EO houdt zijn leden het best vast, zo blijkt uit de officiële vaststelling van de ledentallen door het Commissariaat voor de Media (peildatum maart 2004) en vergelijkbare cijfers uit 1992. Als enige van de omroepverenigingen verloor de EO sinds 1992 slechts een gering aantal van de leden: van 499.410 naar 476.169 (ongeveer 5 procent). De AVRO verloor de meeste leden: van 608.885 naar 392.933 (ongeveer 35 procent). De ledentallen tellen mee voor de erkenning die staatssecretaris Van der Laan per 1 september 2005 aan de omroepen verstrekt.
De verliezen van de andere omroepen over genoemde periode variëren van 18 (KRO) tot 31 procent (VPRO). Sinds 2000 steeg het ledental van BNN van 107.442 naar 216.446 en daalde dat van De Nieuwe Omroep van 72.876 naar 52.191. Het commissariaat stelde het ledental van MAX vast op 65.155. Het totaal aantal leden van omroepverenigingen daalde sinds 1992 van ruim 3.7 miljoen naar ruim 3.2 miljoen, terwijl het aantal huishoudens volgens het CBS steeg van ruim 6.2 miljoen naar ruim 7.0 miljoen.
Voor de vaststelling van het ledental werd uit het ledenbestand van elke omroep een representatieve steekproef van duizend namen getrokken. De gegevens hiervan werden gecontroleerd bij onder meer de afdeling burgerzaken van de gemeenten. Leden van omroepen die hun contributie niet tijdig of niet zelf hadden bepaald, nog geen zestien jaar waren, niet in Nederland woonden of als abonnee van een omroepblad geen wilsverklaring hadden afgegeven dat zij ook lid willen zijn, zijn niet meegeteld.
Personen die meer dan eens in een bestand voorkwamen, telden één keer mee. Gemiddeld weken de cijfers die de omroepverenigignen in maart zelf bij het commissariaat hadden opgegeven, ongeveer 7 procent af van de officiële vaststelling.