Het Commissariaat voor de Media (CvdM) heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geadviseerd aanvullende eisen te stellen ter versterking van de ‘richtlijnen voor goed bestuur’ (governance’ bij de publieke omroepen. Uit ervaringen met diverse omroepen is volgens het Commissariaat de afgelopen jaren gebleken dat bestuurlijke problemen bij publieke omroepen vaak veroorzaakt worden door het ontbreken van een goede structuur van onderscheidende taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden (good governance).
De voornaamste oorzaak hiervan ligt volgens het CvdM in het feit dat publieke omroepinstellingen een verenigings- of stichtingsvorm hebben. “Deze rechtsvormen kennen weinig dwingende regels met betrekking tot de inrichting en werkwijze van bestuur en toezicht”, stelt het Commissariaat. “Beslissingen kunnen bijvoorbeeld op basis van de huidige statuten worden genomen door slechts enkele personen, zonder dat er intern toezicht is geregeld. Er is sprake van vermenging van uitvoerende en toezichthoudende functies.”
Commissaris Tineke Bahlmann: “In de huidige tijd waarin good governance hoog op de agenda staat, mag de publieke omroep niet achterblijven. De besturing is nu niet in alle gevallen transparant, volgens de regels van good governance, ingericht. Terwijl transparantie de autonomie van de omroepverenigingen vergroot.”
Naar het oordeel van het Commissariaat moeten de verenigings- en stichtingsstatuten van de verschillende omroepen meer dan nu het geval is voorzien in onafhankelijk en professioneel toezicht. Hiermee kan een scheiding worden aangebracht tussen het bestuur, dat belast is met de dagelijkse bedrijfsvoering, en een gekwalificeerde raad van toezicht, die controleert en toestemming dient te geven voor belangrijke strategische beslissingen en investeringen.
De richtlijn voor goed bestuur van de Publieke Omroep zoals die er nu al ligt, heeft volgens het Commissariaat slechts voor een deel betrekking op de governancestructuur van de omroepen.