De publieke omroepen en de Raad van Bestuur hebben een unieke kans om samen een plan voor de toekomst te smeden. Als ze het niet doen, hoeven ze niet meer in Den Haag langs te komen, vindt Arie Slob, fractievoorzitter en mediaspecialist van de ChristenUnie in de Tweede Kamer.
Hij mag dan de kleinste regeringspartij vertegenwoordigen, Slob heeft wel grote invloed gehad op de mediaparagraaf in het regeerakkoord. Ik ben als secondant van André Rouvoet bij de formatiebesprekingen betrokken geweest. De publieke omroep kwam daarbij aan de orde, en het was niet verkeerd dat ik erbij zat: ik was de enige mediaspecialist”, zo zegt hij in Spreekbuis. “Ik heb de ruimte gekregen om met de mediawoordvoerders van CDA en PvdA (Joop Atsma en Martijn van Dam, red.) iets voor te bereiden, vooral met Van Dam. Atsma zat op dat moment in Japan, maar we hielden wel contact via de telefoon en de e-mail. Ons document is aan de formatietafel uitvoerig besproken.”
“Uiteindelijk is er een mediaparagraaf uitgekomen waar ik een heel goed gevoel bij heb. En ik niet alleen, ik heb de indruk dat de publieke omroepen ook blij zijn. De grootste dreiging, het wetsvoorstel van Medy van der Laan, is weg. Het was een warrig, slecht voorstel. Ik heb nog niemand gesproken die het jammer vindt dat het van de baan is. Bovendien komt er extra geld bij. Het leek er eerst ook op dat er in het eerste jaar niet heel veel geld extra beschikbaar zou komen (25 miljoen euro, in plaats van het uiteindelijke bedrag van 50 miljoen, red.). Ik heb mij daar heel sterk voor gemaakt, want ik was ervan overtuigd dat de financiële positie van de publieke omroep heel precair was door bezuinigingen en het wegvallen van Ster-inkomsten.”
In het regeerakkoord staat onder meer dat er op korte termijn een nieuw wetsvoorstel zal komen, in plaats van de plannen van Van der Laan. “Ik verwacht dat minister Plasterk over enkele maanden een brief aan de Tweede Kamer stuurt met de belangrijkste punten, een hoofdlijnennotitie”, zegt Slob. “Er zal in elk geval moeten worden gekeken naar de hoofdtaken en de neventaken van de omroep. Alleen al vanwege alle veranderingen in het medialandschap, de crossmediale ontwikkelingen. Daar moeten we over nadenken. Omroepen moeten in elk geval kunnen inspringen op de multimediale ontwikkelingen. Het traditionele aanbod via radio en tv blijft bestaan, maar er komen nieuwe platforms bij. Daar moet in geïnvesteerd worden en daar moet een visie op worden ontwikkeld.”
“Ik vind niet dat de politiek dat moet dicteren, dat moet in samenwerking met de omroepen gebeuren. Maar ze moeten er wel iets mee doen. Dat geldt ook voor de samenwerking in Hilversum. De Raad van Bestuur heeft een behoorlijke positie gekregen. Wij waren niet voor het programmeringsmodel, maar we zagen wel dat in die kakofonie van Hilversum, waar samenwerking niet erg tussen de oren zit, een instantie knopen moet doorhakken. De Raad van Bestuur zal dus een stevige positie houden, daar hebben we mee ingestemd net zoals we het programmeringsmodel hebben geaccepteerd. Dat draaien we niet terug.”
” We hebben daarnaast aangegeven dat de omroepverenigingen geen lijdend voorwerp mogen zijn, volledig overgeleverd aan besluiten die buiten hen om worden genomen als het gaat om hun programma-inhoud en het aanbod daarvan. Daarin moet worden meegenomen wat zij ervan vinden. Het signaal aan de Raad van Bestuur is dus: je kunt niet zomaar over de omroepen heen walsen. Ik zou het mooi vinden als Hilversum nu beseft dat er een unieke kans ligt om er samen uit te komen. In het verleden heeft Hilversum niet als een hechte eenheid geopereerd en zijn de eigen tokootjes te veel beschermd, waardoor het bredere maatschappelijke belang van de publieke omroep wel eens ondergesneeuwd is geraakt door de organisatorische belangen van de omroepverenigingen zelf. Het wetsvoorstel van Van der Laan is van tafel en er komt extra geld. Gebruik nu het momentum om uit de vechthouding te komen en probeer gezamenlijk de kans te benutten om een sterke publieke omroep voor de toekomst te vormen. Want ik denk niet dat deze kans zich gauw weer voordoet.”
“Als het niet wordt opgepakt en Hilversum verdeeld blijft, hoeven ze bij mij niet meer langs te komen. Dan zijn we uitgepraat en verliest Hilversum zn recht van spreken. Ze moeten niet selectief zinnetjes uit het regeerakkoord halen, zoals omroepverenigingen blijven zelfstandige autonome organisaties die verantwoordelijk zijn voor de eigen programma-inhoud met de daarbij behorende budgetten, en die dan ingelijst boven het bureau hangen, zonder wat daar voor staat over niet vrijblijvende samenwerking. Maar ik ga er niet vanuit dat dit gebeurt, ik ben er positief over gestemd.”