Onder NPO-baas Frederieke Leeflang is sprake van ‘een werkcultuur die buitengewoon griezelig en heel erg onveilig is’. Dat schrijft het AD, dat samen met onderzoeksplatform Investico onderzoek deed naar de werkcultuur binnen de NPO. Er werd gesproken met tientallen huidige of recent vertrokken medewerkers van de NPO, vaak werkzaam in hoge leidinggevende functies. Daarnaast werd naar interne documenten gekeken. Meerdere mensen waarmee gesproken is, zijn inmiddels weggegaan of weggestuurd.
De (ex)-NPO’ers geven een beeld van een organisatie waarin medewerkers bang zijn om bij hogere leidinggevenden naar binnen te lopen. NPO-werknemers stellen nadrukkelijk dat de machtige positie van de organisatie bijdraagt aan de onveiligheid. “Mensen kwamen met knikkende knieën binnen om met mij te praten”, zegt een oud-leidinggevende. “Dat zegt heel veel over de cultuur binnen het bedrijf.”
Een andere medewerker noemt de cultuur ‘buitengewoon griezelig, en heel erg onveilig.’ Verschillende oud-medewerkers zijn met een geldbedrag en een geheimhoudingsverklaring via de achterdeur vertrokken, schrijft de krant. “Ik kreeg vanuit het niets te horen dat ik weg moest op basis van vage geruchten en anonieme beschuldigingen”, zegt een oud-manager.
Frederieke Leeflang
Leeflang (55) is de opvolger van Shula Rijxman en startte op 1 januari 2022 als voorzitter van het bestuur van de NPO. Ze zegt dat ze schoon schip komt maken in Hilversum. Een veilige werkomgeving is één van haar speerpunten, benadrukt ze meermaals in interviews.
In het najaar van 2023 melden zich meerdere medewerkers bij de Ondernemingsraad (OR) van de NPO met klachten over het gedrag van de bestuursvoorzitter. Volgens de melders is Leeflang in gesprekken intimiderend en heeft ze ’twee gezichten’.
Leeflang zegt in een reactie op het onderzoek van het AD: “Ik heb zelf geen meldingen gehad, omdat het dus geen officiële klachten zijn. We krijgen allemaal signalen. Het zou raar zijn als mij dat, in deze positie, niet zou overkomen. Mensen vinden soms dat ik heel duidelijk ben, bijvoorbeeld omdat ik dingen benoem. Of omdat ik ze heb aangesproken op hun functioneren. Maar grensoverschrijdend? Nee.”
Foto: NPO