BNNVARA erkent voorlopig de Raad voor de Journalistiek niet meer. Aanleiding hiervoor is een oordeel over een Zembla-uitzending waarin de Raad sprak over ‘deels onzorgvuldig’, ‘eenzijdig’, ‘onevenwichtig’ en ’tendentieus’. Dit oordeel bevestigt volgens de omroep dat de Raad onvoldoende is uitgerust om onderzoeksjournalistieke producties te beoordelen.
Gert-Jan Hox, directeur content van BNNVARA: “Zembla is zelf de luis in de pels en we vinden het dan ook belangrijk dat onze journalistieke programma’s op een laagdrempelige manier ter verantwoording kunnen worden geroepen. Maar procedures bij de Raad worden te vaak gebruikt om met advocatenteams juridische geschillen uit te vechten, waarbij grote belangen en hoge schadeclaims op het spel staan. BNNVARA vindt dat de Raad niet is bedoeld voor dergelijke zaken en daar ook niet voor is uitgerust.”
Na overleg met de journalistieke redacties, is door BNNVARA besloten om de Raad voorlopig niet meer te erkennen, ook niet voor andere journalistieke programma’s. BNNVARA vraagt de Raad om verbeteringen door te voeren. De omroep heeft de Raad al laten weten dat zij hierover graag met de Raad in gesprek gaat.
Raad betreurt besluit
De Raad voor de Journalistiek betreurt het besluit van BNNVARA om de samenwerking voorlopig op te schorten. De Raad voert het voorgestelde gesprek graag, maar meent dat het in alle zorgvuldigheid tot zijn conclusie is gekomen. De Raad zegt het wel jammer te vinden dat BNNVARA het gesprek wil aangaan ná het opschorten van de samenwerking naar aanleiding van een oordeel dat ‘kennelijk slecht is gevallen’.
Foto: Paco Núñez | BNNVARA