De NPO hoeft de afspraken die zij gemaakt heeft met muziekrechtenorganisatie Buma/Stemra niet openbaar te maken. Dat heeft de Raad van State gisteren beslist in een rechtszaak die was aangespannen door de Vereniging van Commerciële Radio (VCR). Die vereniging vertegenwoordigt negen commerciële radiostations in Nederland, waaronder Qmusic, Radio 538, SLAM! en BNR Nieuwsradio.

Net als de commerciële partijen, moet ook de publieke omroep geld betalen voor de muziek die gedraaid wordt op de publieke radiozenders. Die ‘muziekafdracht’ gaat naar Buma/Stemra, die er het geld weer verdeelt onder de artiesten en componisten. Bij commerciële zenders is openbaar te vinden hoeveel geld zij moeten afdragen aan muziekrechten, maar dat is bij de NPO niet het geval.

Rechtsgang

De VCR deed in 2017 een beroep op de Wet Openbaarheid Bestuur (WOB), waarmee zij de NPO om inzage vroeg in de afspraken met Buma/Stemra. De NPO weigerde die informatie te geven, waarna de VCR naar de rechter stapte. Daar ving de VCR afgelopen najaar al bot en ook nu, bij het hoogste rechtsorgaan, krijgt de vereniging ongelijk.

Volgens de NPO is de WOB alleen van toepassing op programma’s die zendtijd hebben of op de zendtijdindeling. Documenten over afspraken met Buma/Stemra maken daar volgens de publieke omroep geen onderdeel van uit. De VCR is het daar niet mee eens; zij stelt dat muziek die gebruikt wordt in programma’s wel degelijk onder de WOB valt.

Foto: Michel Schnater | NPO