Het reclamevrij maken van de Nederlandse radio- en tv-zenders heeft volgens de Bond van Adverteerders (BVA) grote negatieve gevolgen voor zowel de NPO zelf, als ook voor de adverteerder, luisteraar en kijker. In een open brief spreekt de BVA van ‘verschraling van kwaliteitsradio’.
Bij de behandeling van de Mediabegroting 2019 is uitgebreid gesproken over het al dan niet reclamevrij maken van de NPO. De BVA reageerde al eerder op die plannen, maar heeft nu een uitgebreidere opsomming gemaakt met tal van argumenten tégen het verdwijnen van de STER.
BVA: “Wanneer reclame bij de NPO verdwijnt, mist de publieke omroep jaarlijks tot 200 miljoen aan inkomsten. Dit zorgt voor een veel kleiner budget voor kwalitatieve NPO radio- en televisieprogramma’s en een schreeuw om compensatie van 200 miljoen via belastinggeld (kijk- en luistergeld). Maatschappelijk- en politiek lijkt hier geen draagvlak voor. Nederland kan dan rekenen op een verschraling van kwaliteitsradio en –televisie.”
Gevolgen voor adverteerders
Maar ook voor de adverteerders heeft het wegvallen van de STER grote negatieve gevolgen, zo waarschuwt de BVA. “Wanneer adverteren via de STER bij de publieke omroep wegvalt, zal een groot deel van de 160 – 200 miljoen euro door adverteerders (noodgedwongen) worden geïnvesteerd in reclame op digitale buitenlandse platforms. De ruimte op commerciële radio- en tv kanalen (SBS, RTL e.a.) is door gebrek aan zendtijd te beperkt. Ook commerciële radio- en televisiezenders zijn immers gebonden aan een maximale hoeveelheid reclame zendtijd.”
Het gevolg? “Honderden miljoenen euro’s verdwijnen naar buitenlandse kanalen zonder enige bijdrage aan de Nederlandse economie. Daar komt bij dat grote internationale online platforms als Facebook, Google geen belasting betalen in Nederland.”