De publieke omroep ligt al geruime tijd onder vuur en de afgelopen maanden heeft NRC Handelsblad nieuwe munitie aangedragen. Niet iedereen was daar even blij mee. VARA-voorzitter Vera Keur uitte in de VARA gids de verdenking dat de kritiek van dagbladen (in het meervoud) is ingegeven door eigenbelang. Een briefschrijver in deze krant sprak van een ‘hetze’ tegen de publieke omroep.
Volgens chef verslaggeverij Cees Banning van het NRC is het idee voor een uitgebreide serie over de publieke omroep twee jaar geleden al besproken op een redactievergadering, maar toen is er geen werk van gemaakt. Nu werd besloten het idee wel op te pakken naar aanleiding van het efficiency-onderzoek van McKinsey en de plannen van D66-staatssecretaris Medy van der Laan.
Naspeuringen van verslaggever Joep Dohmen leverden al gauw resultaat op. Eind september meldde hij op de voorpagina dat de omroepen veel meer geld van ideële sponsors kregen dan zij opgaven aan het Commissariaat voor de Media. In feite was, zo luidde de kop van zijn reportage ‘zendtijd te koop’. Omroepen zouden ‘paracommercieel’ zijn.
Na dit startschot volgden nog verschillende grote artikelen over misstanden te Hilversum. Zo had de krant op 1 november een groot verhaal over de ‘ons-kent-ons-industrie’ in Hilversum. Baantjes werden vergeven aan familie en via eigen bedrijfjes wisten omroepmedewerkers hun salaris op te krikken.
Het probleem van de ledenwerving werd manifest via het bericht dat BNN ‘illegaal’ leden ronselde. Het Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties vroeg om onderzoek naar mogelijke ontduiking van subsidievoorwaarden. Deejays van 3FM bleken tonnen euro’s per jaar te verdienen, nog meer dan de al goed verdienende omroepbestuurders.
Journalistiek gezien een mooi resultaat van enkele maanden gerichte research. Ook in Hilversum maakte het indruk, want overal werden regels aangescherpt en controles geïntensiveerd. Ineens wilde iedereen integer zijn, gedragscodes opstellen, meer samenwerken en minder geld verspillen.
Toch kwam er ook kritiek op de – nog niet voltooide – serie. Had NRC Handelsblad nog wel oog voor de aardige kanten van het gevarieerde en in vergelijking met andere landen voordelige Nederlandse bestel? Wekte de prominente plaatsing van al die negatieve stukken niet de indruk van campagnejournalistiek?
De suggestie van VARA-voorzitter Vera Keur ging verder. NRC Handelsblad en andere kranten vinden het zuilensysteem achterhaald en hun ‘agenda’ is dat omver te werpen, zei ze in Vara-TV-Magazine. “Dagbladen denken dat het beter met ze zal gaan als de publieke omroep een net kwijtraakt, de omroepen worden afgeschaft en de STER verdwijnt.”
Chef verslaggeverij Cees Banning en ex-tv-recensent, nu commentator Maarten Huygen werpen deze suggestie verre van zich. Zo werkt het niet bij een krant als NRC Handelsblad, zeggen ze beiden. Een verslaggever begint gewoon iets grondig uit te zoeken en stuit dan op de ene na de andere misstand. Dat moet Hilversum zichzelf verwijten, niet de krant.
Het is waar, zegt Huygen, dat NRC Handelsblad de verzuilde structuur van de Nederlandse omroep achterhaald vindt. Dat stond ook te lezen in de hoofdredactionele commentaren die aan dit onderwerp zijn gewijd. Verzuilde journalistiek is sowieso geen liberale voorkeur.
Maar er is volgens Huygen wel behoefte aan een goede publieke omroep – zonder de feilen die het huidige systeem aankleven en meer geconcentreerd op de kerntaken van een publiek bestel. Niet doen wat de commerciële omroep ook kan of beter doet.
De conclusie van Vera Keur dat Joep Dohmen met deze ‘agenda’ op zak naar Hilversum is getogen, lijkt wel erg simpel. Een verslaggever zou zijn geloofwaardigheid verliezen als hij op die manier te werk ging. De stukken die Dohmen schreef, geven ook geen aanleiding tot zulke verdenkingen. Iedereen kan nalezen wat hij onderzocht heeft en wat de resultaten waren.
De hoogste omroepbaas, H. Bruins Slot, heeft in een opiniestuk in de krant van 17 november veel kritiekpunten ter harte genomen en er zakelijk op gereageerd. Ook elders in de omroepwereld waren zulke geluiden te horen.
Overigens is het wel waar dat kranten en omroepen elkaars concurrenten zijn in de jacht naar luisterende oren en kijkende ogen. Ook in een bericht van deze krant stond dinsdag met zoveel woorden te lezen dat de gestage afkalving van de oplage van dagbladen te wijten is aan ,,de opmars van nieuws op televisie en op internet”.
Een krant als De Telegraaf maakt ook geen geheim van haar belangen. Al jaren voert zij campagne tegen de geldverslindende en ‘linkse’ publieke omroep. De Telegraaf wil een eigen programmablad uitgeven en is met de omroep in gevecht over de rechten op programmagegevens. Bovendien heeft de Telegraaf-holding een ‘substantieel belang’ in de commerciële zender SBS. Bij een krant waar de hoofdredacteur ook directeur is, lopen commerciële en redactionele belangen makkelijk door elkaar.
Er zijn ook mildere vormen van naijver. Pieter Broertjes, hoofdredacteur van de Volkskrant en voorzitter van het Genootschap van Hoofdredacteuren, heeft wel eens geageerd tegen de hoge investeringen die de publieke omroep wilde doen in activiteiten op internet. Daar zou sprake zijn van concurrentievervalsing via belastinggeld.
Het is dus waar dat kranten en omroepen concurreren op dezelfde mediamarkt. Maar dat rechtvaardigt nog niet de conclusie dat een onderzoeksjournalist die zijn huiswerk goed doet, werkt met een verborgen agenda, gericht op de omverwerping van het bestel. Het zou wel eens andersom kunnen zijn: de zuiverende werking van zijn onderzoek kan bijdragen aan de gezondmaking van de publieke omroep. (NRC Handelsblad)